Deel 1 toont de grootste veroorzakers van de wereldwijde opwarming en het verlies aan biodiversiteit. En de rol van Nederland daarbij, zowel in binnen- als buitenland.
Deel 2 gaat verder met het effect van subsidies en de mogelijke oplossingen.
Helpen de huidige subsidies tegen klimaatopwarming?
De kleinste energieverbruikers, huishoudens en het MKB, betalen de meeste energiebelastingen en ODE (Opslag Duurzame Energie). De grootverbruikers betalen bijna niets.
De opbrengsten van deze heffingen komen vooral terecht bij grote fossiele bedrijven. Zo verdwijnt 14 miljard aan gesubsidieerde biomassa in kolencentrales en kassen in o.a. Boskoop en Waddinxveen. Plus vele miljarden voor waterstof en CO2-opslag voor fossiele grootverbruikers of windmolens voor datacenters.
In Zuid-Holland komt daar fossiele restwarmte bij van bedrijven waaronder Shell Pernis. I.s.m. de provincie en met 427 miljoen via het staatsbedrijf Gasunie wordt een warmtenet gebouwd voor industriële restwarmte, dat tevens alle lokale duurzame alternatieven met een lagere temperatuur uit het warmtenet duwt. Zo krijgt Shell een publiek gefinancierd warmtemonopolie in de schoot geworpen.
Verder kunnen Shell en RWE (eigenaar van de grootste kolencentrale) via de Gasunie en Economische Zaken miljarden subsidie krijgen voor een waterstofmonopolie. Daarvoor wil Shell duizenden eigen windmolens op zee, die niet voor inwoners of het MKB kunnen worden ingezet.
Met Prinsjesdag heeft het demissionaire kabinet de eerste 1½ miljard voor de Gasunie plus 750 miljoen voor ‘tegenvallers’ voor waterstof toegezegd. De Tweede Kamer wordt ten onrechte niet geïnformeerd over het dreigende waterstofmonopolie, aldus een waarschuwende Gasunie.
De (infrastructuur)kosten van fossiele restwarmte, CO2-opslag en (groene) waterstof zijn voor de belastingbetaler. De opbrengsten zijn voor de aandeelhouders van o.a. Shell. Hoezo, een nieuwe bestuurscultuur?
Bestuurscultuur houdt stevig vast aan fossiele groei
De overheid verstrekt jaarlijks miljarden aan subsidies en belastingkortingen aan fossiele subsidies. Plus een totaal van 5 miljard aan exportverzekeringen en -kredieten voor olie- en gasboringen in het buitenland. Al deze gelden laten de fossiele sector sneller groeien dan die van duurzame energie.
Tijdens COP26 in Glasgow heeft Nederland zich in tweede instantie aangesloten bij de groep van landen om de fossiele geldstromen naar het buitenland te stoppen.
De huidige Nederlandse bestuurscultuur om krampachtig vast te houden aan het sprookje van oneindige economische fossiele groei staat de benodigde gedragveranderingen m.b.t. natuur en klimaat in de weg. Zo raakt de in 2015 afgesproken maximaal 1½ graad temperatuurstijging verder uit zicht.
Fossiele subsidies, groene waterstof, CO2-opslag, biomassa en fossiele restwarmte zijn peperdure fopspenen met publiek geld, verlengen het fossiele tijdperk en verergeren de situatie voor kinderen, natuur en klimaat.
Wat helpt wél tegen klimaatopwarming?
Directe gedragsverandering is nodig voor mens, natuur en klimaat.
De eerste helft van 2021 steeg de industriële CO2-uitstoot nog met 15%. Dat is dubbel zoveel als de tijdelijke daling tijdens corona.
De zware industrie, kunstmestproducenten, glastuinders en datacenters zijn grootverbruikers van kolen, olie, gas en elektriciteit.
De gestegen olie- en gasprijzen fungeren op dit moment als een Super CO2-heffing en zorgen direct voor gedragsverandering met flinke productiebeperkingen bij de grootste CO2-producenten. Cement-, aluminium-, zink-, staal-, kunstmestfabrieken en glastuinders verlagen hun productie met tientallen procenten.
De hogere brandstofprijzen kunnen de grote CO2-stijging de komende maanden wat afvlakken. De overstap naar fossielvrij wordt financieel extra aantrekkelijk. Fossielvrije energie beperkt tevens de financiering van oorlogszuchtige dictators in Rusland, de Kaukasus en het Midden-Oosten.
Wat kan de overheid structureel doen?
De top 10 van mogelijke gedragsveranderingen:
1. Versterking van de rechtsstaat m.b.t. de huidige en toekomstige leefomgeving.
2. Stoppen met alle miljarden aan fossiele subsidies, belastingkortingen en exportkredieten.
3. Stoppen met alle subsidies voor de intensieve landbouw en veeteelt met de hele toeleveringsketen, waaronder pesticiden- en veevoederbedrijven.
4. Stoppen met kolen, biomassa, bodem, lucht- en watervervuiling.
5. Stoppen met alle plannen rond waterstof, CO2-opslag en fossiele restwarmte.
6. De CO2-uitstoot beprijzen bij de bron, zonder boekhoudkundige trucs en vrijstellingen.
7. Alle bovenstaande miljarden steken in natuur(herstel) en in een duurzame samenleving voor alle inwoners en bedrijven. En in lokale, biologische landbouw met veel minder veeteelt.
8. Afzien van de voorgenomen opheffing van de salderingsregeling voor particulieren. Deze is relatief goedkoop en bevordert het leggen van zonnepanelen op inmiddels 1½ miljoen woningen.
9. Productiebeperkingen van cement (8% CO2 wereldwijd) en kankerverwekkend asfalt.
Alleen de luchtvaart krijgt jaarlijks al minimaal 2½ miljard fossiele steun. Daar komt 6½ miljard coronasteun bovenop. Deze fossiele staatssteun moet worden vervangen door:
10. Het afdwingen van forse energiebesparingen. Bijvoorbeeld middels het rantsoeneren van de energieslurpende (en nauwelijks belasting betalende) lucht- en scheepvaart, (petro)chemie, metaal- en kunstmestproductie, datacenters en glastuinbouw.
Wat kunnen inwoners doen?
Veel minder:
fossiel reizen
spullen kopen
stoken (fossiel en hout)
natuur- of klimaatintensief voedsel kopen
Veel meer:
fietsen en met de trein reizen
woningen isoleren met o.a. geperst stro
(ver)bouwen met hout
zonnepanelen installeren
lokaal, biologisch eten
delen of hergebruiken van spullen, inclusief (elektrische) auto’s
Tot slot
De levensverwachting van kinderen ligt thans op 90 jaar. De huidige natuur- en klimaatvernietigende levensstijl, waarbij Nederland in verhouding een grote rol speelt, bepaalt de kwaliteit van hun toekomst.
Het aantal CO2-deeltjes moet naar 280 ppm (parts per million) voor een stabiel klimaat. Terwijl dat nu op 420 ppm ligt met een koers naar 500 ppm. Ingrijpende maatregelen in de komende jaren zijn onvermijdelijk om de wereldwijde stijging tot 1½ graad te beperken.