De stikstofbelasting van het milieu per hectare is bijna nergens in de wereld zo hoog als in Nederland. Beschermde natuurgebieden en onze gehele leefomgeving zijn hier zó overbelast, dat de stikstofuitstoot door wegverkeer, intensieve landbouw (waaronder kippenfarms), industrie en andere vervuilende activiteiten (zoals het verbranden van kolen en houtachtige biomassa) eigenlijk fors zou moeten worden ingekrompen. Maar ja, de economie.
Groen, maar doodziek
Stikstofdepositie verknalt natuurgebieden. Dat werkt als volgt. Als ammoniak en stikstofoxiden neerslaan op bodems, reageren ze met andere stoffen en vormen zuren, die mineralen uit bodemdeeltjes losmaken en oplossen. Zulke ‘bodemverwering’ is een natuurlijk proces, maar nu gaat het plots keihard: zo’n honderd keer sneller dan van nature. Op zandbodems spoelen de mineralen vervolgens weg. Wat overblijft zijn zure bodems met veel stikstof en bijna niets anders. Ook grondwater en drinkwater worden aangetast.
Dat leidt tot bizarre verschuivingen. Op plekken waar voorheen alleen hei groeide, verschijnen grassen, bramen en brandnetels, planten die veel stikstof verdragen. Er ontstaan mineralentekorten, waardoor op de Veluwe eikenbossen aftakelen en koolmezen flinterdunne eischalen en jongen met zwakke botjes krijgen. En insecten gaan achteruit doordat planten door het overtollige stikstof slechter eetbaar worden, wat ook insecteneters zoals vogels treft. Het ziet er allemaal nog groen uit, maar deze natuurgebieden zijn doodziek.
De groene woestijn van Nederland
Voordat stikstof neerslaat op de bodem is een deel in de lucht omgezet in fijnstof, dat net als stikstof ook schadelijk is voor de inwoners.
Een echte oplossing ontbreekt nog. Afplaggen van de voedselrijke bodem verwijdert niet alleen stikstof, maar vooral ook al de andere mineralen, waardoor de disbalans zelfs groter wordt. Een andere oplossing – het uitstrooien van gemalen gesteente van waaruit de verdwenen mineralen opnieuw beschikbaar komen – heeft allerlei neveneffecten.
List
De overheid bedacht een list om de vervuiling tóch te kunnen laten doorgroeien. De redenering is als volgt. Door grootschalige herstelmaatregelen uit te voeren in natuurgebieden gaat de natuur erop vooruit. Dat creëert ‘ruimte’. De helft daarvan is ‘de netto natuurwinst’. De andere helft wordt ‘uitgegeven’ als ‘ontwikkelingsruimte’ voor vervuilende activiteiten. Een stap vooruit in ruil voor eentje achteruit.
Veel van het gegraaf en de kaalkap in natuurgebieden heeft te maken met deze regeling. Wat het gaat opleveren, is nog onbekend. Het duurt jaren voordat we weten wat de natuurwinst is. Of er überhaupt herstel is. Maar de ontwikkelingsruimte, het natuurverlies, is wél zeker. Die wordt meteen gerealiseerd. De overheid verkoopt zo de huid voordat de beer is geschoten. En dat is precies de reden waarom de Raad van State, in navolging van het Europese Hof, een dikke streep door de regeling heeft gehaald.
Karikaturen
In Den Haag is paniek uitgebroken. Hoewel het probleem is dat de vervuilende economie de natuur schaadt, constateerde een VVD-Kamerlid exact het omgekeerde. Hij pleitte ervoor natuurgebieden te schrappen, zodat ze niet meer hoeven te worden beschermd. Een VVD-prominent uit Leeuwarden stelde voor dat de onderzoekers van Wageningen en het RIVM de rekenmodellen zodanig bijstellen dat de berekende stikstofbelasting van natuurgebieden alsnog onder de norm belandt. Karikaturen van een achterhaalde koopmansgeest.
De minister van infrastructuur liet weten dat er een ‘crisisstaf’ is opgezet om een nieuwe list te verzinnen. Het lijkt me goed dat de regering ook een crisisstaf opzet om onze aftakelende natuurgebieden te redden. En meer in het algemeen, om de vervuilende economie te hervormen en de biodiversiteit in dit mooie land te herstellen.
Bronvermelding: dit artikel is gebaseerd op een column uit Trouw van Patrick Jansen, ecoloog en universitair hoofddocent in Wageningen.