Met een nieuwe stikstofaanpak wil de regering beschermde natuurgebieden in goede staat brengen. Maar die aanpak blijkt dubbelzinnig en onzeker, ook buiten de beschermde gebieden. En hoe scoort Nederland op de Europese milieurichtlijnen?
Noodgrepen: opbrengsten onduidelijk
Nergens in Europa is het stikstofoverschot in de natuur zo groot als in Nederland. Elf maanden lang puzzelde de regering op manieren om het stikstofprobleem op te lossen. Een paar noodgrepen moesten ervoor zorgen dat de uitstoot van ammoniak en stikstofoxiden op de korte termijn vermindert.
1. Een lagere maximumsnelheid moet voor minder stikstofoxiden zorgen. Het maximum geldt echter alleen overdag en de controle op naleving is beperkt. De werkelijke opbrengst is onduidelijk.
2. Een ondoordachte poging om veevoer aan te passen voor minder ammoniak in mest verdween vlak voor de invoering.
3. Varkensboeren uitkopen zorgt vooral voor lokale natuureffecten. Het PBL blijkt de stikstofopbrengst te hoog te hebben berekend. Daarnaast zakt de verwachte deelname van 90% naar hooguit 60%. Een lid van de commissie-Remkes noemt de gereserveerde half miljard euro dan ook ‘weggegooid geld’.
Alle acties zijn zogeheten ‘bronmaatregelen’ om te zorgen dat de stand van de natuur niet verslechtert. Maar de Europese richtlijnen verplichten Nederland tot natuurverbetering. Ook daarvoor heeft de regering maatregelen bedacht; zo wordt er meer bos aangeplant. Als doel voor 2030 stelt de regering dat de helft van de gevoelige natuur niet meer overbelast is door stikstof. Dat klinkt mooi. Betekent dit dat de beschermde natuurgebieden in Nederland in 2030 weer floreren? En wat bedoelt de regering eigenlijk met ‘de helft’ van de gevoelige natuur? Het antwoord op de eerste vraag is: nee. Het antwoord op de tweede: er zijn allerlei helften denkbaar, maar onduidelijk is waarvoor de regering kiest.
Uitkomsten blijven vaag, net als eerder met PAS
In een advies aan de regering schrijven het Planbureau voor de Leefomgeving, TNO en adviesbureau CE Delft: “De gepresenteerde uitkomsten kennen aanzienlijke onzekerheden rond kennis of modellen, beleid en gedrag, en ontwikkelingen in de toekomst.” Volgens het RIVM lijkt de natuur in 2030 op veel plekken te verbeteren, maar vooral de Veluwe blijft een zorgenkind.
Het Wereld Natuur Fonds noemt de plannen van de regering “een veel te optimistische inschatting”. Johan Vollenbroek van Mobilisation for the Environment, dat het vorige stikstofbeleid aanvocht bij de Raad van State, voegt daaraan toe: “De doelstelling van de regering is multi-interpretabel. En dat is waarschijnlijk precies de bedoeling.” Net als eerder met PAS.
Andere ‘oplossingen’: minder Natura2000-gebieden en stikstofhandel
Het is niet mogelijk om het aantal natuurdoelen te verminderen of om Natura2000-gebieden te schrappen, zoals de minister wilde, zodat er weer snel vergunningen voor bijvoorbeeld woningbouw kunnen worden afgegeven. Het aantal doelen moet eerder omhoog dan omlaag om aan de Europese richtlijnen voor natuurbehoud te voldoen. Dat stellen onderzoeksbureaus Arcadis en Witteveen-Bos in een advies aan de minister.
Bovendien is stikstof niet alleen een probleem in Natura2000-gebieden, maar evengoed in natuur zonder die speciale status. Daarom moet Nederland aan allerlei Europese milieunormen voldoen. Die worden lang niet allemaal gehaald (zie verderop) en de vraag is of dat in 2030 wel het geval zal zijn.
De overheid heeft inmiddels een volgende truc bedacht: stikstofhandel middels extern salderen. Daarbij wordt de ammoniakafname van stoppende boeren weggestreept tegen een toename van stikstofoxiden door meer industrie, vliegvelden en biomassacentrales. Hoewel de Raad van State deze truc vooralsnog prima vindt, lijkt deze handel in strijd met EU-regels.
Advies Remkes: natuur structureel verbeteren
Juist om de economie enige ruimte te geven, moet de natuur na 50 jaar eindelijk prioriteit krijgen, aldus het eindrapport van Remkes. Niet minder maar meer natuurgebieden, die bovendien onderling worden verbonden. Dat was al eerder afgesproken, maar Rutte 1 maakte dat ongedaan.
Veel minder uitstoot door scheep- en luchtvaart, mest en industrie. Geen vrijblijvende maatregelen meer, maar wettelijk vastleggen dat de uitstoot in 2030 met 50% verlaagd moet zijn. En volledig stoppen met biomassasubsidies vanwege de schade aan mens, natuur en klimaat.
Hoe scoort Nederland op de Europese richtlijnen?
De uitstoot en neerslag van stikstof is niet alleen probleem voor beschermde natuurgebieden, maar voor het milieu als geheel. Nederland is daarom gebonden aan diverse Europese richtlijnen. Hoe scoort Nederland?
1. Nationaal Emissie Plafond
Deze richtlijn stelt grenzen aan de uitstoot van ammoniak en stikstofoxiden. Voor ammoniak gold een ‘uitstootplafond’ van 128 kiloton in 2010; dat is wat Nederland in totaal in een jaar mag uitstoten. Tussen 2020 en 2029 moet de uitstoot 13 procent verminderen ten opzichte van 2005. Voor stikstofoxiden gold een plafond van 260 kiloton in 2010.
Tussen 2020 en 2030 moet de emissie 45 procent verminderen ten opzichte van 2005. Het doel voor ammoniak is niet gehaald, dat voor stikstofoxiden wel.
2. Vogel- en habitatrichtlijn
Nederland moet aangewezen gebieden (Natura2000) beschermen tegen te veel neerslag van ammoniak en stikstofoxiden. Het ene type natuur is meer overbelast dan het andere. De doelstelling wordt niet gehaald.
3. Nitraatrichtlijn
Nederland moet ervoor zorgen dat er niet te veel stikstof (in de vorm van nitraat) terechtkomt in het grond- en oppervlaktewater. De norm is: maximaal 50 milligram nitraat per liter grond- of oppervlaktewater. De ene grondsoort laat meer nitraat wegspoelen dan de andere. De doelstelling wordt niet gehaald.
4. Kaderrichtlijn water
Dit is de Europese richtlijnen voor de chemische kwaliteit (mate van verontreiniging) en de biologische kwaliteit (mate van verzuring en vermesting door onder meer stikstof) van het oppervlaktewater. Nederland scoort op beide criteria onvoldoende.
5. Europese richtlijn voor luchtkwaliteit
Europa stelt limieten aan de concentratie fijnstof (PM10) en fijnere fractie van fijnstof (PM2,5) in de lucht. Voor fijnstof ligt de norm op 40 microgram per kubieke meter en voor fijnere fractie van fijnstof op 25 microgram per kubieke meter. Nederland haalt beide normen gemiddeld over heel Nederland, maar niet in de Randstad en delen van Noord-Brabant, Limburg en Gelderland.
Bronvermelding: de inhoud is mede gebaseerd op een artikel uit Trouw