De glastuinbouw is met 15% een grootverbruiker van gas in Zuid-Holland. Hoe komt die in de toekomst aan warmte met een lagere CO2-uitstoot? Hier volgen vijf mogelijkheden op een rijtje.
(Een samenvatting staat in dit korte artikel)
1. Regionaal warmtenet
Dit betreft het regionaal warmtenet 'Oost' van Rotterdam naar Leiden. Vanwege financiële problemen met Nuon in Rotterdam en Leiden wordt het warmtenet volop gepromoot door de aandeelhouders. Dat zijn de provincie en de gemeente Rotterdam, die al sinds 2005 honderden miljoenen belastinggeld hebben gestoken in een lokaal warmtenet in Rotterdam. Het regionale warmtenet maakt vooral gebruik van (geïmporteerd) afval en wil daar fossiele restwarmte van de petrochemische industrie aan toevoegen.
Het oordeel van de Rotterdamse Rekenkamer begin februari 2019: slecht voor het klimaat, slecht voor het milieu en met te grote financiële risico's (voor de belastingbetaler). Volgens de Rekenkamer heeft Nuon te veel invloed gekregen. Nuon staat op plaatsen 5 en 10 in de Top 10 van grootste CO2-producenten.
Even tussendoor: het restwarmte verdienmodel
Krijgt u geld toe als u uw afval wegbrengt? Nee? Fossiele bedrijven willen voor hun afval in de vorm van restwarmte juist wel geld krijgen i.p.v. betalen.
Fossiele bedrijven krijgen bovendien CO2-vrijstellingen, zolang ze restwarmte leveren. Zo kunnen ze de financiële prikkel beperken om hun eigen energieverbruik en CO2-uitstoot terug te dringen. Hoe hoger een eventuele CO2-beprijzing, hoe groter het financiële voordeel om restwarmte aan te bieden tegen iedere prijs. Zo kunnen fossiele aanbieders met hun restwarmte de duurzame warmteaanbieders uit de warmtemarkt duwen.
En daar bovenop komen de bekende problemen met het voor afnemers vergelijkbare en kostbare stadsverwarming. Zoals monopolievorming, hoge prijzen en geen mogelijkheid voor afnemers om uit te stappen.
Restwarme uit de haven lijkt zo een heel lucratief verdienmodel te worden voor de industrie aldaar. Terwijl de haven verantwoordelijk is voor minimaal 17 procent van alle CO2-uitstoot in NL. Dat is exclusief de CO2-uitstoot door alle bijbehorende scheepvaart en wegtransport. De bijdrage van de haven aan de economie is 'slechts' 6%. Dit gegeven zou al genoeg reden moeten zijn om de CO2-uitstoot in de haven drastisch en structureel te beperken. Aan de bron, wel te verstaan. En zonder verdienmodellen op kosten van de samenleving.
2. Lokaal warmtenet met biomassa
De oorspronkelijke claim van CO2-besparing van biomassa t.o.v. gas is volledig achterhaald. Nog zonder de benodigde droging en tienduizenden vrachtwagentransporten, stoot biomassa al 3 maal zoveel CO2 uit als gas. Dat is zelfs nog beroerder dan kolencentrales, die geleidelijk gaan verdwijnen. Het pr-verhaal over de bevordering van hergroei door verbranding van biomassa is ronduit misleidend. Want er is nu al veel te veel CO2 in de lucht voor welke hergroei dan ook.
Biomassa versnelt de opstapeling van CO2 t.o.v. alle beschikbare alternatieven en is daarmee een ware ‘klimaatkiller’. Biomassacentrales brengen de wettelijke klimaatdoelen van eind 2020 in gevaar. En de hoge subsidie in het verdienmodel verdringt de duurzame alternatieven.
Biomassa zorgt ook nog voor een slechtere woon- en leefomgeving van de inwoners door meer stank en luchtverontreiniging, zoals fijnstof en NOx. Duizenden extra vrachtwagens zorgen voor geluidsoverlast en nog meer luchtverontreiniging.
Gas kent al deze nadelen niet.
3. WKK-centrales
Warmtekrachtkoppeling werkt op basis van gas. Deze efficiënte centrales staan bij de glastuinder en produceren warmte, stroom en CO2 voor de groei van planten. Gas heeft de laagste CO2-uitstoot van alle (fossiele) brandstoffen. En nauwelijks luchtvervuiling en geluidsoverlast vanwege het ondergrondse transport.
Volledigheidshalve moet wel vermeld worden dat de glastuinbouw vooralsnog een genereuze vrijstelling heeft van de energiebelastingen, waardoor gas momenteel de goedkoopste warmtebron is voor tuinders.
4. Aardwarmte (geothermie)
Dit is een grote kanshebber van duurzame warmte met nauwelijks CO2-uitstoot en vervuiling. Zuid-Holland heeft de meeste aardwarmtebronnen van Nederland. Trias Westland levert vanaf mei 2019 aan tientallen tuinders aardwarmte van 85 tot 90 graden afkomstig uit de Krijtlaag op 2,3 km diepte. Trias Westland is met meer dan 20 MW de grootste aardwarmtebron in Zuid-Holland. De vergunning voor een tweede boorput is reeds toegekend. De aardwarmtebronnen worden in het Westland verbonden in een lokaal aardwarmtenetwerk van 100 MW, op termijn 300 MW.
Ook Shell gaat, naar eigen zeggen, zich bezig houden met diepgelegen (4 km of dieper) aardwarmte rond Rotterdam. Maar Shell is ook eigenaar van Pernis, de grootste olieraffinaderij in Europa, tevens nummer 6 in de top 10 van grootste CO2-uitstoters. Shell kan deze CO2-uitstoot op papier deels compenseren met het eerder uitgelegde verdienmodel rond restwarmte. Het is dus nog maar de vraag wat Shell gaat doen met duurzame aardwarmte. Shell heeft wel de kennis, kunde en het kapitaal om van Nederland een aardwarmteland te maken.
Onze omgeving ligt in potentieel interessant aardwarmtegebied. Door onbekendheid met de precieze bodemgesteldheid is aardwarmte in onze regio in een onderzoekstadium. Meerdere vergunningen zijn daartoe verstrekt aan diverse partijen, waaronder Wayland.
Hier speelt echter ook het verdringingseffect van het snelle geld van de zwaar gesubsidieerde biomassa en het verdienmodel van restwarmte. Wayland zou een proefboring doen in het Bentwoud, maar of en wanneer de boring doorgaat is thans onbekend.
Volgens de Geothermie Alliantie zal in Zuid-Holland over 20 jaar een derde van alle warmtebehoefte afkomstig zijn van aardwarmte.
5. Energiebesparingen in de glastuinbouw
De snelste manier om CO2 te besparen is het omlaag brengen van het energieverbruik. Met alle WKK-centrales in het Westland zouden meer dan 1 miljoen inwoners kunnen worden voorzien van warmte en stroom. Minder energieverbruik door de glastuinbouw telt gelijk door voor het klimaat. Maar het klimaat is niet geholpen als de energiebesparingen binnen de sector teniet worden gedaan door steeds meer glastuinbouw toe te staan.
Minder produceren voor met name het buitenland zou een ingrijpende koerswijziging betekenen t.o.v. de afgelopen 30 jaar. De politieke en economische focus op de export met alle bijbehorende infrastructuur legt echter een steeds groter beslag op grondstoffen, water, lucht, ruimte en de woon- en leefomgeving van de inwoners. Minder productie voor de export betekent een directe verlaging van de CO2-uitstoot.
Een paar grote glastuinders in Glasparel gebruiken al snel evenveel energie als alle huizen in Waddinxveen. De weg openleggen voor steeds meer glastuinbouw en bijbehorende energiecentrales, zoals de gemeente en provincie promoten, is meer dan dweilen met de kraan open. Het is als een zee aanleggen in de wieg van het nageslacht in de diepst gelegen polder van Nederland.
De glastuinbouw beseft dat haar voortbestaan mede afhankelijk is van een duurzame energievoorziening. Daarom is de glastuinbouw aanjager van innovaties zoals aardwarmte, warmtepompen, warmtekoudeopslag, gekleurde LED-lampen, wateropvang, telen in de lucht en geconditioneerde kassen.
Waddinxveen huisvest al een groot glastuinbouwbedrijf zonder gas of biomassastook. Wie volgt?
Conclusies en advies voor duurzame glastuinbouw met minder CO2-uitstoot
Deze staan in dit korte artikel.